VEILIGHEID & GEZONDHEID & MILIEU IN HET ATELIER

WELKE STOFFEN GEBRUIK JIJ IN JE ATELIER?

In het atelier worden kleine hoeveelheden verven, vloeistoffen, harsen, oliën en pigmenten verwerkt. Maar toch, we zitten er met ons neus uur na uur bovenop. Sommige kunstschilders krijgen problemen met de ademhaling of ontwikkelen een allergie, anderen hebben huidproblemen. Reden genoeg om eens na te denken over de inrichting van ons atelier en de stoffen en materialen die we gebruiken.

Vaste stoffen:

Pigmenten:
Door zelf verf te wrijven (lees meer …) kun je bepaalde effecten bereiken. Daarbij is het leuk om te doen. Maar let goed op, het pigment bestaat uit minuscule deeltjes. Het kan eenvoudig verstuiven en daarbij kun je het inademen. Ook blijft het makkelijk aan je handen kleven etc. Sommige pigmenten bevatten ongezonde of milieubelastende stoffen. Ze mogen enkel in kunstenaarsverven nog toegepast worden.

Advies: werk systematisch en schoon, draag een geschikt masker/stoffilter en handschoenen, berg de pigmenten buiten bereik van kinderen op.

Harsen en krijt:
Bewaar ze in goed afgesloten glazen potten. Geen speciale maatregelen nodig.

Verflappen en Papier:
Gooi lappen en doeken in een plastic zak in een pedaalemmer met deksel en voetpedaal. Leeg de pedaalemmer na afloop van het schilderen. Wees voorzichtig met het gebruik van (gekookte) lijnolie. Papier en lappen welke doordrenkt zijn met lijnolie kunnen gaan broeien en brand vatten.

Pigmenten in afgesloten potten en bakjes hoog en droog boven in de kast.

Verven:

Olieverven:

In sommige typen olieverven bevinden zich milieubelastende en ongezonde pigmenten. Onder invloed van regelgeving verandert er veel. Er zijn intussen enorm veel goede en mooie nieuwe pigmenten ontwikkeld. Pigmenten, welke uit milieubelastende en ongezonde metaalverbindingen zijn opgebouwd (lood, chromaat, cadmium) zijn/worden vervangen door modernere pigmenten. Een bekend voorbeeld is het loodwit dat vervangen is door titaanoxide-wit en zinkwit. De cadmium-verven, geel/oranje/rood, zijn thans nog leverbaar maar ook deze zullen op termijn vervangen worden door verven met moderne pigmenten. Over de toegepaste stoffen zoals lijnolie en vulstoffen maak ik me geen zorgen.

Veel kunstschilders gebruiken hun vingers of duim om hier en daar de verf te vegen of zachte overgangen te creëren. Dat zou je eigenlijk niet moeten doen.

Alkydverven:

Alkydverven gebruik en behandel je op een identieke wijze als olieverf. Het voordeel is dat deze verf sneller droogt. Alkydverven bevatten een gering percentage oplosmiddelen en drogers. De verf zorgt voor een zoetige geur in het atelier.

Advies:
Richt je werkplek zodanig in dat je netjes en overzichtelijk kunt werken. Je zult merken dat je dan weinig kans loopt verf aan je vingers te krijgen. Het dragen van handschoenen is natuurlijk beter (zoals Charlotte Caspers in het TV programma “Het geheim van de Meester”).

Als voorbeeld noem ik de gele verven uit de Rembrandt reeks van Talens.

  • In 1983 had Talens negentien (19) gele verven in het programma.
  • In 2021 zijn er daarvan twaalf (12) niet meer leverbaar. De volgende verven zijn uit het programma verdwenen: Talensgeelcitroen (246), chromaatgeelcitroen (217), Talensgeel licht (247), chromaatgeel licht (218), cadmiumgeel (209), Talensgeel (248), Talensgeel donker (249), chromaatgeel donker (219), Indisch geel (244), Rembrandt geel (252), briljantgeel licht (239) en briljantgeel donker (240).
  • In 2021 staan er tien (10) nieuwe gele verven op de kleurenkaart. Permanent citroen (254), permanentgeel licht (283), cadmiumgeel midden (271), permanentgeel donker (285), transparantgeel middel (272) transparantgeel groen (281), Napelsgeel groen (282), nikkeltitaangeel licht (279) en nikkeltitaangeel donker (280).
  • In 2021 zijn er nog steeds zeven (7) kleuren uit het programma van 1983 leverbaar. Cadmiumgeel citroen (207), cadmiumgeel licht (208), aureoline (242), stil de grain geel (251), cadmiumgeel donker (210), Napelsgeel licht (222) en Napelsgeel donker (223).

Vloeistoffen:

Oplosmiddelen
Als oplosmiddel is er keuze uit terpentine, aromatenvrije terpentine, Shell-sol, gomterpentijn en zest-it (Planting, Sneek). Met een oplosmiddel maak je de verf vloeibaar. Ook worden penselen en kwasten gespoeld in het oplosmiddel. Oplosmiddelen vervluchtigen.  Vluchtige organische verbindingen, aromaten en terpenen komen via schilderlappen, papier en het drogende schilderij in de omgevingslucht. De meeste stoffen zijn ongezond bij inademing of via contact met de huid. Sommige stoffen zijn makkelijk ontvlambaar.

Advies:
Kies een veilig en minder belastend oplosmiddel. Er zijn tegenwoordig goede alternatieven voor gomterpentijn en terpentine. Dan nog, werk veilig en overzichtelijk.  Ventileer je atelier regelmatig. Ten aanzien van brandgevaar: Geen vuur (roken) in het atelier. Plaats een brandblusser.

Graag verwijs ik naar de volgende pagina’s:
Oplosmiddelen voor olieverf
Uchuchuch … weg met die kuch!

Oliën
In het atelier gebruik je diverse soorten lijnolie, standolie en Venetiaans terpentijn (is ook een olie). Je verwerkt deze oliën direct of in een medium. Deze stoffen zijn niet vluchtig en komen zodoende niet terecht in de lucht.

Advies:
Gebruik je veel (gekookte) lijnolie en lappen? Voorkom broeien en zelfontbranding. Na afloop van het schilderen doordrenk je de doeken met water. Bewaar ze (buitenshuis) in een plastic zak. Voer die af naar de milieustraat. Draag handschoenen bij het mixen van mediums.

Vernis
Het conventionele vernis bestaat uit dammarhars dat is opgelost in terpentijnolie (gomterpentijn). Moderne vernissen bestaan gewoonlijk uit een (kunst)hars en een snel verdampend oplosmiddel. De meeste vernissen drogen erg snel. De geur die vrij komt is al snel penetrant en “haakt in je strot”.

Advies: werk snel en ventileer goed. Vernissen, hoe doe je dat?

Alle rest-vloeistoffen
Restanten van oplosmiddelen, oliën, mediums, opgeloste harsen etc. verzamel je beetje bij beetje in een oud vat. Zo’n vat moet bestand zijn tegen deze mix van vloeistoffen. Voor de zekerheid plaats in het verzamelvat in een bak. Mocht het vat lek raken, dan loopt het spul niet over de vloer. Voer de reststoffen af via de milieustraat.