SCHADUW – SCHERPTE

Eigen schaduw: Slagschaduw
Kijk eens naar je schaduw op de grond: de schaduw van je voeten is scherp, die van je hoofd onscherp. Als je je hand, met gespreide vingers, voor een stuk papier houdt dan is de schaduw scherp. Als je je hand verder weg houdt van het papier, dan wordt de kernschaduw van iedere vinger steeds smaller. De halfschaduwen worden echter steeds breder en vloeien ineen. Dit alles wordt veroorzaakt doordat de zon een niet puntvormige lichtbron is.

Schaduw van een boom
De schaduw van de onderkant van een boomstam is scherp. De schaduw van het bladerdak is onscherp en wordt steeds waziger.

Lichtbron
Bij een puntlichtbron ontstaat er een scherpe schaduw. Bij diffuus licht is de schaduw onscherp/vaag.

Typen schaduwen
Aan de achterzijde van het belichte object zien we de eigen schaduw. Het donkerste deel van de geprojecteerde schaduw noemen we de kernschaduw. Daarbuiten ontstaat een overgangsgebied via een donkere bijschaduw en een lichte bijschaduw.

Je slagschaduw is het scherps bij je voeten. De contouren van de schaduw van je schouders en hoofd zijn vager.

De schaduw van deze boom waaiert uit en is minder scherp naarmate de schaduw verder weg van de boom wordt geprojecteerd.

De schaduw van deze zonnewijzer zal op een onbewolkte heldere dag scherp geprojecteerd worden op de tijdschaal.

De bijschaduw neemt toe naarmate de afstand vanaf het ei groter wordt. Van scherp naar zacht.