WEERSPIEGELING – VORM

Weerspiegelingen worden meestal gezien in water. Het woord “spiegelbeeld” suggereert dat de weerspiegeling identiek is aan het originele beeld, echter gespiegeld is (op zijn kop). Maar dat is toch wel even anders. Er zijn een aantal redenen waarom een weerspiegeling afwijkt van het spreekwoordelijke spiegelbeeld.

  • Meestal is de weerspiegeling (spiegelbeeld) net iets donkerder dan het originele beeld. Het licht dat het wateroppervlak bereikt zal deels weerspiegeld worden en deels in het water treden.
  • De vorm van de weerspiegeling kan totaal anders zijn gewoonweg omdat je via een andere (kijk)hoek naar die vorm kijkt. Bijvoorbeeld een tak die boven het water hangt. Kijk je direct naar de tak, dan zie je die van opzij. Kijk je via het water (de weerspiegeling) naar de tak, dan zie je die schuin van onder af. Immers, met een spiegel kunnen we om een hoekje kijken. 🙂
  • Golven beïnvloeden natuurlijk ook de vorm van de weerspiegeling. Op een windstille dag, met een spiegelglad wateroppervlak, is de vorm van de weerspiegeling strak en helder. Echter, als het een beetje waait en er kabbels en golfjes zijn, dan verandert de spiegelrichting. Dat gebeurt op iedere plek op een andere manier en op een ander moment. Maken we een foto, dan pakken we een momentopname. We zien dan de prachtigste vormen, vlakken en kleuren. Op deze website, o.a. bij het moodboard “glans & gloed”, vindt je veel voorbeeldfoto’s.

Uitleg over de weerspiegeling via golven: We kunnen het wateroppervlak vergelijken met een groot zeil dat volledig beplakt is met honderden spiegeltjes (zie foto).

  • Zolang het zeil vlak en glad op de grond ligt fungeert het als één mooie vlakke spiegel en zien we een ononderbroken spiegelbeeld.
  • Maar stel je voor dat iemand in staat zou zijn om met het zeil te flapperen, en golfbewegingen te maken. Dan zien we allerlei deelspiegelingen.
  • Op het ene moment wordt datgene dat zich achter ons bevindt weerspiegeld.
  • Even later weerspiegelt datgene dat zich recht boven ons bevindt.
  • Weer even later weerspeigelt datgene dat zich voor ons bevindt.

Het tekeningetje en de foto’s spreken voor zicht.

Bij het schilderen van waterpartijen krijg je feitelijk altijd te maken met het schilderen van golfjes. In wezen schilder je dan spiegelingen, meestal van de lucht. Kijk goed aan welke kant de donkere en de lichte kant zich bevindt. Van waaruit worden de golven belicht (positie van de zon)? Waar bevinden zich lichte en donkere wolkenpartijen?

En kijk ook eens achterom. De golven reflecteren ook de lucht achter je.

Opmerking:
Gek genoeg zien we de naar ons toegekeerde zijde van een golf als heel donker. Zeker als de zon achter ons staat. Dit komt omdat het licht van de zon onder die invalshoek grotendeels in het water intreedt. Wet van Snellius.

Via de weerspiegeling kijk je naar de onderkant van de tak. Kijk je direct naar de tak, dan zie je de zijkant.

Door kabbelingen en golfjes krijg je allerlei vreemde patroontjes te zien. Het zijn de weerspiegelingen van objecten die zich voor-, boven- en achter je bevinden.