SCHILDERTECHNIEK – HET GLACEREN

De glaceertechniek is een oude schildertechniek waarbij, met gebruik van transparante verven, laag over laag zeer diepe en glansrijke schilderijen worden gemaakt.

Transparante verf wordt in dunne lagen over een onderschildering, die in licht en donker is gemaakt, opgebracht. Het is een schildermethode die veel tijd vergt. De onderlinge lagen dienen eerst door en door droog te zijn. De glaceertechniek wordt ook gebruik als aanvulling op andere technieken zoals alla prima.

Via glaceren wordt:

  • een onderschildering in wit/grijs/zwart tonen beschilderd en zo van kleur voorzien. Zo kun je complexe voorstellingen schilderen. Denk aan stofuitdrukking. Stillevens met drapperingen.
  • schaduw verdiept. Datgenen dat je te licht van toon vindt kun je met een glacis donkerder maken. Hierbij kun je werken met de complementaire kleur. De donkere partij gaat leven, lijkt dieper en warmer.
  • een kleur veranderen/verschuiven. Bijvoorbeeld via een kleurzweem of koeler/warmer maken.
  • er harmonie in de kleuren van een schilderij gebracht.

Uiteraard kun je ook slechts enkele delen van je schilderij glaceren. Dit gebeurt dan meestal in een laatste bewerking.

Bij glaceren wordt er gewerkt met een glaceermedium. Zo’n medium bevat gewoonlijk standolie en/of een dammarvernis. Het bevordert de vloei en resulteert in een glacis-uitstraling.

Zo wel:

Gebruik transparante verven. Meng deze met een minuscule hoeveelheid glaceermedium. Het medium bevat in ieder geval een dikkere olie zoals standolie. Op het palet is het glaceermengsel net zo pasteus als gewone verf. Voor het verspreiden er van is het nodig om een varkensharen kwast of een schone niet pluizende doek te gebruiken. De ondergrond, de onderliggende laag olieverf, moet dan ook goed gedroogd zijn. Op deze manier glaceer je bepaalde delen van het werk.

Als je van plan bent het gehele werk in één keer te glaceren kun je ook eerst het gehele oppervlak bevochtigen met het glaceermedium. Gebruik een varkensharen kwast. Vervolgens wordt, met een niet pluizende doek, het meeste aan medium weer opgenomen. Nu wordt de transparante verf, onverdund, zoveel mogelijk verspreidt. Maak zachte overgangen via tamponneren.

Pigmenten van de verf laten zich op deze manier mooi egaal verspreiden en gaan niet zwemmen. Werk met zo min mogelijk glacislagen. Een glacis bewerkstelligt kleurintensiteit en kleurwaarde.

De foto: Daar waar schaduwen vallen is een glacis van groenachtig omber opgebracht.

Zo niet:

Gebruik niet te veel glaceermedium. Het glaceermengsel bestaande uit transparante olieverf en een weinig glaceermedium mag niet dun vloeibaar zijn.

Als je het glaceermengsel met een marterharen of synthetisch penseel kunt uitspreiden, dan bevat het te veel aan glaceermedium.

Het gevolg is dat de pigmenten in het mengsel gaan “zwemmen”. De pigmenten verzamelen zich en hopen zich op bij bepaalde punten.

Bij een staand schilderij zakken de pigmenten naar beneden. Bij een liggend schilderij drijven de pigmenten naar de rand van het bevochtigde deel (oppervlaktespanning). Het eindresultaat is niet egaal gekleurd en bevat sterk gekleurde randen en allerlei pigmentpukkeltjes.

VOORBEELD: KOMMETJE – AMBACHTELIJK GESCHILDERD

Stilleven – Doorleefd kommetje op ambachtelijke wijze geschilderd
In het najaar van 2019 ben ik in de leer gegaan bij Martin Sijbesma te Kûbaard en leerde ik van hem hoe je op ambachtelijke wijze een olieverfschilderij maakt. Volgens een werkwijze van “oude meesters”. Het werd een leuke en leerzame ervaring.

Kort samengevat gaat het als volgt:

  • Selecteren van een te schilderen object
  • Het opstellen er van en kiezen van een geschikte belichting.
  • Bepalen van een goede vlakverdeling en compositie.
  • Maken van een schets op papier. Liefst met de verhouding 1:1.
  • Nogmaals rangschikken ten opzichte van je drager. Je kunt werken op doek of karton met marouflage maar een paneeltje verdient de voorkeur. Bijvoorbeeld masonite met enkele lagen gesso en een imprimatuur (steenrood of vermiljoen of omber)
  • Overnemen van de tekening op het paneel. Dat kan door de achterzijde van het papier te bedekken met houtskoolstreken en dan het papier op het paneel te plakken en via een pen een doordruk te maken van de tekeningcontouren.
  • Grisaille: Schilder het stilleven met een reeks aan tonen (grijstinten verlopend van diep donker tot heel licht). Tamponeer alle vlakken en zorg voor geleidelijke overgangen en zachte contouren. Schilder ook de hooglichten. De droogtijd is ca. 1 week.
  • Kleur: Beschilder het stilleven met kleuren. Transparante verven verdienen de voorkeur maar dat is geen “must”. De grisaille zal bij dun schilderen doorschemeren. Zorg voor geleidelijke overgangen en zachte contouren. En weer laten we het schilderij gedurende ca. 1 week drogen.

Glaceren:

  • Gebruik medium, bijvoorbeeld standolie + gomterpentijn (alternatief zest-it) en enkele druppels siccatief.
  • Bevochtig het te schilderen oppervlak met behulp van een doekje. Dep het oppervlak zodat er een dune film van het medium overblijft.
  • Kies transparante of semitransparante verven. Ook zinkwit kan gebruikt worden.
  • Kies nauwkeurig de (warme) kleuren.
  • Schilder opnieuw met gebruik van heel weinig verf het stilleven. Hier en daar kun je nog highlights aanbrengen via met structuur opgebrachte verf (licht vangen) en mag je gerust ook eens het schildermes of de achterzijde van het penseel gebruiken om textuur te accentureren.

Met deze methode kun je briljance en uitstraling verkrijgen die je via de alla prima methode (nat-in-nat) niet kunt benaderen.

In mijn geval maakte ik een stilleven van een oud beschadigd en doorleefd kommetje. Ik heb het als het ware “weer tot leven gebracht”.